Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

Verwijzingen naar de betrokken wetgeving en de uitvoeringsbesluiten van de wet :  i.v.m. Gratis ter beschikking stellen van PBM’s:

Wetgeving: Koninklijk besluit van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (B.S. 14.7.2005)

Art. 7.- Onverminderd de toepassing van artikel 16, tweede lid van het koninklijk besluit betreffende het beleid inzake het welzijn, worden de P.B.M. door de werkgever gratis ter beschikking van de werknemers gesteld.

Zie ook de website van de Federale overheid Werkgelegenheid, Arbeid en sociaal overleg: 

https://werk.belgie.be/nl/themas/welzijn-op-het-werk/collectieve-bescherming-en-individuele-uitrusting/persoonlijke

Verplichtingen voor de werkgever

De werkgever mag uitsluitend PBM ter beschikking stellen die voldoen aan de bepalingen in het KB van 31 december 1992 betreffende de fabricage van PBM. PBM die niet vallen onder het toepassingsgebied van dit KB, moeten vervaardigd zijn op basis van gekende en erkende goede praktijken.

De werkgever moet de PBM gratis ter beschikking stellen van de werknemers. Hij moet ook instaan voor het onderhoud, de reiniging en de vervanging ervan. Hij is verplicht de werknemers voldoende te informeren en hen instructies te verschaffen. Hiervoor moeten een informatienota en een instructienota opgesteld worden. De werkgever moet ervoor zorgen dat de werknemer een adequate opleiding krijgt, en eventueel een trainingscursus.

De uitvoeringsbesluiten van de wet :  zie Codex over het welzijn op het werk:  http://www.werk.belgie.be/moduledefault.aspx?id=1958

I.v.m. de keuze van het PBM

Bron: Codex welzijn op het werk – Boek IX – Titel 2 –  Art. IX.2-9.- Ieder PBM moet in elk geval

  • 3° afgestemd zijn op de vereisten met betrekking tot de ergonomie, het comfort en de gezondheid van de werknemer;
  • 4° na de nodige afstelling geschikt zijn voor de drager.

Afdeling 5.- Keuze van PBM

Bron: Codex welzijn op het werk – Boek IX – Titel 2 – Art. IX.2-10.- § 1. De werkgever maakt, alvorens een PBM te kiezen, een beoordeling van het PBM dat hij van plan is te gebruiken om na te gaan in hoeverre dit beantwoordt aan de in de artikelen IX.2-8 en IX.2-9 gestelde voorwaarden.

Bij deze beoordeling houdt de werkgever, in voorkomend geval, rekening met de personen die een handicap of een lichamelijk gebrek hebben, zodat bijvoorbeeld rekening gehouden wordt met de noodzaak om correctieglazen of orthopedische schoenen te dragen.

I.v.m.  conformiteit van het PBM, ook na de aanpassingen:

Bron: Codex welzijn op het werk – Boek IX – Titel 2 – art IX 2-8 bepaalt: de werkgever mag uitsluitend PBM ter beschikking stellen van de werknemers die inzake ontwerp en constructie beantwoorden aan de bepalingen van de besluiten tot omzetting van communautaire richtlijnen betreffende de fabricage van PBM.

Bron: Codex welzijn op het werk – Boek IX – Titel 2 –  art IX 2-20:
De werkgever zorgt op zijn kosten voor het onderhoud, reinigen, ontsmetten, herstellen en het tijdig vervangen van de PBM, en dit met het oog op een goede werking ervan. De PBM worden onderhouden, gereinigd, ontsmet en hersteld volgens de aanwijzingen bepaald in de gebruikersinstructies (lees instructies van de fabrikant) .

Met andere woorden:

Volgens de Codex, mogen geen PBM ingezet worden om een werknemer tegen een restrisico te beschermen indien het PBM niet langer conform is. Dus een PBM dat wijzigingen – die niet voorzien zijn in het technisch dossier – onderging na het in de handel brengen door de fabrikant.

I.v.m. het voorkomen dat een “aangepaste” voetbescherming een verhoogd risico kan inhouden

Bron: Codex welzijn op het werk – Boek IX – Titel 2 –  Art. IX.2-9.- Ieder PBM moet in elk geval:

1° geschikt zijn voor de te voorkomen risico’s, zonder zelf een verhoogd risico in te houden;